gallery/fleksheks copy

 

Dat vind ik nou goed.

“Dat vind ik nou goed,” zegt een iets oudere man die deze morgen aan mijn deur stond.
Hij wijst op de stickers, “refugees welcome” en “vluchtelingen welkom”, op mijn voordeur.

 “Het is vreselijk wat er af en toe gemeld wordt en hoe mensen behandeld worden. Ik heb vroeger bij de sociale dienst gewerkt. Ik moest onder andere sollicitatiegesprekken afnemen. Mijn eerste vraag was altijd waarom iemand daar wilde werken. Wanneer de sollicitant een antwoord gaf dat hij/zij mensen wilde helpen, was een groot deel van de sollicitatieprocedure al positief uitgemaakt.
Dat hoef je daar tegenwoordig niet meer te proberen, het lijkt wel een accountancy bureau, het stukje sociale zijn ze daar volledig kwijt.
Ik kwam hier vaak in de buurt, mensen met schulden werden geholpen, we bleven op bezoek komen om te kijken hoe we ze uit hun benarde positie konden halen. Tegenwoordig worden ze met 5 kinderen op straat gegooid.”

Terwijl we een tijdje in gesprek zijn, vraag ik me af wie deze meneer is en, vooral ook, waarom hij ’s ochtends vroeg aan mijn deur staat. SP, Partij van de Ouderen?
De verkiezingscampagne is in volle strijd en omdat ik in een wijk woon, waarbij de opkomst bij de vorige verkiezingen behoorlijk laag lag, wordt er flink gelobbyd. De toekomstige bestuurders zie je bij het winkelcentrum en de afgelopen dagen ligt er dagelijks reclame in de brievenbus van een plaatselijke politieke partij en dit ondanks mijn “geen-reclame-s.v.p.-we-hebben-alles-al-sticker”!

We praten verder, over de wijk, over de sociale en niet sociale wereld en over onze honden, omdat de onze nieuwsgierig zijn kop door het kattenluik steekt, om te zien wat er bij de voordeur gebeurd.

 “Nu moet ik toch echt iets gaan doen, ik heb mijn snoeischaar meegenomen, want die vriendelijke jongedame, ik denk uw dochter,  zei dat ik alles mee mocht nemen wat ik wil en nu willen de buren ook paastakken.”

Ik kijk in mijn voortuin en daar ligt sinds enige weken een grote berg snoeiafval.
“Dank u voor het iets kleiner maken van deze berg, onbekende meneer, en ook voor het gesprek!”